Op donderdag 7 juni vond de tweede lunchbijeenkomst van de Slokker Groep plaats met als onderwerp: gasloos bouwen, kwelling of uitdaging. Een aantal experts ging het gesprek met elkaar aan onder leiding van Remco Dolstra van bureau Dietz.
Expertpanel: Tom Berkhout (Nyenrode), Martijn Ketelaar (Woningcorporatie Het Gooi en Omstreken), Alfred Bol (CON-C, mede namens WOM Kerckebosch), Arthur van Iterson (Intermaris), Michiel Haas (nibex.green), Chantal Robbe (Stadkwadraat) en Bob van den Mosselaar (Slokker Bouwgroep).
Financieringsvraagstuk?
Alfred Bol stelt dat duurzaamheid betaalbaar is. We moeten alleen manieren vinden om de financiering van deze duurzaamheid te organiseren. Een mogelijkheid om dit te bereiken is scheiding van eigendom en gebruik. De focus moet dus niet liggen op betaalbaarheid van duurzaamheid maar op financiering van duurzaamheid. De experts reageren verschillend op deze stelling.
Duurzaamheid is op projectniveau is nog niet haalbaar, aldus Arthur van Iterson en Bob van den Mosselaar. De meerkosten van duurzaamheid kunnen op dit moment nog niet door de markt worden gedragen. Chantal Robbe onderschrijft dat het inderdaad gaat om een financieringsvraagstuk. Zij ziet bewegingen in de markt: banken zijn bijvoorbeeld al bereid bij Nul op de Meter meer financiering te verstrekken. Aandachtspunt is echter dat meer gedifferentieerd moet gaan worden: naar financieringscategorie (koop/huur), woningtypen en zelfs naar gebieden.
Tom Berkhout formuleert de stelling het liefst als vraag: is duurzaamheid wel betaalbaar? Hij constateert vooral veel onzekerheden op het gebied van de systemen, de rekenmodellen en de termijnen. Kiezen we de juiste systemen? Kloppen de rekenmodellen? En hoe ontwikkelt de techniek zich? Er zijn op dit moment nog te veel vraagtekens.
We moeten aan de slag, hier is geen discussie over, maar we moeten oppassen dat we duurzaamheid gaan zien als een heilig geloof. Hij verwijst naar de vele reacties die hij kreeg op zijn artikel ‘(Warmte)pompen of verzuipen’. Ongeveer de helft van de lezers verklaarde hem voor gek en de andere helft was blij dat er eindelijk iemand was die vertelt waar het op staat.
Martijn Ketelaar stelt dat het bij betaalbaarheid gaat over de hogere investering enerzijds – voor de marktpartij – en de bereidheid om meer te betalen voor de consument anderzijds. Op dit moment zijn de professionals overtuigd dat het zonder gas moet, maar de consument ziet de voordelen nog niet. Dat laatste is essentieel want uiteindelijk gaat het om voldoende vraag én draagvlak bij de consument.
Garantie voor de consument
Dit brengt ons bij de stelling van Martijn Ketelaar: “Er komt alleen draagvlak voor gasloos bouwen als de betaalbaarheid van de energierekening voor de consument kan worden gegarandeerd”. Hij geeft aan dat hij een aantal projecten met ESCO’s (Energie Service Company) heeft gerealiseerd, waarbij de energievoorziening door een externe partij werd geleverd. De consument moest verplicht afnemen en waren per saldo meer geld kwijt dan bij een reguliere energielevering. Met geen draagvlak vanuit de consument tot gevolg.
Bij het isoleren van de woning is daarentegen de consument wel enthousiast omdat hij zelf direct het financiële voordeel ervaart. Kortom: als we de consument ook willen overtuigen van gasloos bouwen, moet hier in ieder geval geen hogere rekening en bij voorkeur zelfs een lagere rekening tegenover staan.
Bob van den Mosselaar stelt dat uit onderzoek is gebleken dat de consument wel degelijk meer wil betalen voor duurzaamheid. Arthur van Iterson stelt hier tegenover dat in de praktijk dit nog niet zichtbaar is: als je door een nieuwbouwwijk rijdt zie je precies waar de sociale woningen zijn gerealiseerd en waar de koop door het verschil in PV-panelen. Bij de koop zie je slechts enkele PV-panelen die standaard zijn aangebracht om aan het Bouwbesluit te voldoen terwijl bij de huurwoningen wel al het volledige dakvlak wordt gebruikt voor PV. Daarnaast is er een groot verschil in impact tussen het verduurzamen van bestaande bouw, versus nieuwbouw. Bij bestaande bouw gaat het om 7,5 miljoen woningen, tegenover 60.000 nieuwbouwwoningen per jaar, onderstreept Tom Berkhout.
Chantal Robbe geeft aan dat er wel degelijk kansen zijn om de financierbaarheid op te lossen en noemt het oprichten van een fonds als één van de mogelijkheden. Het is daarbij wel van belang dat er rendement kan worden gemaakt. Anders heeft een dergelijk fonds geen zin.
Martijn Ketelaar benadrukt op dat er een groot verschil is tussen nieuwbouw en bestaande bouw. Bij nieuwbouw is er tegenwoordig geen discussie meer over gasloos bouwen. Maar bij bestaande bouw vraagt gasloos bouwen om veel meer maatregelen omdat het alleen werkt met een laag temperatuur afgiftesysteem (vloerverwarming/wandverwarming). In de bestaande bouw is wat hem betreft de volgorde: eerst isoleren, daarna pas overwegen of van het gas af de juiste keuze is.
Kansen voor gas
Michiel Haas stelt dat er een wezenlijk verschil is tussen de kansen voor verduurzaming bij nieuwbouw versus bestaande bouw. Bij nieuwbouw is gasloos bouwen logisch. Maar waarom zouden we bij bestaande woningen, waar een goed bruikbaar gasnetwerk ligt, afstappen van het gas? Zijn stelling is dan ook: “Van gas los is het verkeerde uitgangspunt, het moet zijn van fossiel los.”
We moeten dus alternatieve gassen gaan maken in plaats van fossiel gas te gebruiken. Deze gassen zijn er al, bijvoorbeeld biogas. Als groot voordeel van het behouden van het gasnetwerk noemt hij dat we op piekmomenten met gas kunnen bij verwarmen, in plaats van standaard alle warmtepompen veel te zwaar uit te voeren. Een veel duurzamer alternatief is dus een hybride systeem van een warmtepomp met ketel.
Deze stelling leidt tot discussie over welke systemen we dan moeten gaan maken en vooral: wie gaat hier in investeren en wie heeft de doorslaggevende kennis van de benodigde techniek? Martijn Ketelaar haalt het voorbeeld aan van de videorecorder: we zitten in een markt waarop we nog niet weten welk systeem het beste gaat werken. De vraag is dus of we niet te snel gaan, omdat nog onvoldoende duidelijk is wat toekomstige techniek voor invloed heeft. Michiel Haas vindt dat het juist te langzaam gaat. De opwarming van de aarde mag niet met meer dan twee graden toenemen. Dat is de doelstelling van het Klimaatakkoord. We hebben dus geen keus en moeten door en een eerste stap is wat hem betreft het verbinden van investeerders en techniekbedrijven om over oplossingen na te denken.
De consument is huiverig om te investeren in verduurzaming, aldus Tom Berkhout. Corporaties lopen hier ook tegenaan en dit zorgt voor vertraging. Moet het initiatief toch niet bij de overheid vandaan komen? Hij stelt de vraag aan Michiel Haas: als de overheid 10 miljard beschikbaar zou stellen om deze problematiek op te lossen, waar zou dit dan in geïnvesteerd moeten worden? Het antwoord van Michiel Haas is dat geïnvesteerd moet worden in nieuwe ontwikkelingen om van het fossiel gas af te komen. Alfred Bol stelt juist dat we het ondernemersklimaat in Nederland moeten gebruiken om tot nieuwe initiatieven te komen. We moeten niet verwachten dat de overheid het oplost. De overheid kan hooguit faciliteren. Volgens Arthur van Iterson is een bottom-up benadering nodig. In Duitsland vertellen mensen elkaar op een verjaardag hoeveel PV-panelen ze hebben. Daar zijn ze trots op. Bob van de Morselaar ziet vooral kansen voor opereren vanuit een integraal perspectief, dus niet alleen vanuit de consument, de overheid of vanuit marktpartijen. Chantal Robbe sluit zich hierbij aan. Een integrale benadering moet er echter niet tot generieke systemen leiden. Het blijft maatwerk.
(Warmte)pompen of verzuipen
Tot slot de stelling van Tom Berkhout “(Warmte)pompen of verzuipen”, de kop die hij destijds ook boven zijn artikel over dit onderwerp plaatste. Iedereen is het erover eens dat het anders moet, maar de naakte werkelijkheid is dat niemand weet hoe. Hij stelt voor aan om de aandachtspunten voor de van-gas-los-discussie op te hangen aan 5 C’s consument, communicatie, cash, competentie, capaciteit.
- Consument. Kan de consument wel intrinsiek gemotiveerd worden om te investeren? Gaan we dwingen of verleiden?
- Communicatie. Is er sprake van begrijpelijke, eenduidige en betrouwbare communicatie uit onverdachte hoek?
- Cash. Wat levert het mij als particulier of bedrijf concreet in geld op? Wat gaat het mij concreet kosten? Bodemloze punt? Risicovolle investering met onzeker rendement?
- Competentie. Hebben we wel voldoende goed opgeleide installateurs die met de nieuw(st)e technieken raad weten?
- Capaciteit. Genereren de oplossingen wel voldoende capaciteit op micro-, meso- en macro-niveau?
Volgens Michiel Haas is een warmtepomp een geweldige oplossing is op het moment dat je warmte nodig hebt. Anderzijds is het de vraag of we de komende jaren echt zo veel warmte nodig hebben, omdat betere isolatie van woningen leidt tot een vermindering van de warmtevraag. Er zijn dan nu al betere alternatieven. Het gebruik van infrarood is hier een goed voorbeeld van. Tevens is de beweging richting all electric duidelijk zichtbaar en dit maakt dat warmtepompen een ‘voorbijgaand product’ wordt.
De praktijk leert dat de ontwikkeling van nieuwe technieken te lang duurt, merkt Michiel Haas. Er wordt te weinig in geïnvesteerd. Voor een deel moet de markt dit oppakken, al zal de overheid hier wel bij moeten ondersteunen. Chantal Robbe onderschrijft dat de markt en overheid niet op elkaar hoeven te wachten. Hier staat tegenover dat de opgave te groot is voor individuele marktpartijen en daarom is het mogelijk gewenst als de overheid het voortouw neemt. Dit sluit ook aan bij de visie van Alfred Bol. Hierbij moet ook aandacht zijn voor oplossingen op kleine schaal, omdat op kleine schaal oplossingen makkelijker te realiseren zijn. Martijn Ketelaar zet hier tegenover dat kleinschalige initiatieven elkaar ook kunnen tegenwerken. Een meer collectieve oplossing biedt om die reden mogelijk meer uitkomst.
Tom Berkhout denkt dat dit leidt tot te veel korte termijn oplossingen en dat kennis niet snel genoeg gedeeld gaat worden. Hij gelooft in een project waarbij er gewerkt wordt aan een grootschalige, gezamenlijke energieinfrastructuur vanuit de overheid, waarbij de doelstelling een duurzame toekomst is. Dit zorgt ook voor een heldere boodschap richting de consument.
Martijn Ketelaar denkt ook dat dit voor de langere termijn een oplossing is. Voor de korte termijn zullen pilots en kleinschalige initiatieven uitkomst moeten bieden. Michiel Haas sluit zich aan bij deze visie.
Conclusie
Op dit moment zijn er nog veel onzekerheden over het gasloos bouwen maar één ding is zeker: we moeten door met de verduurzaming van Nederland. Wellicht bieden de 5 C’s van Tom Berkhout een handvat om dit onderwerp gezamenlijk verder uit te werken. Want ook dat is zeker: we kunnen het niet alleen en zullen vanuit de markt, de consument en de overheid tot een gezamenlijke oplossing moeten komen. Wellicht biedt het idee van een grootschalige, gezamenlijke infrastructurele energievoorziening een antwoord?
Note: naar aanleiding van ons rondetafelgesprek schreef Tom Berkhout een nieuwe column: http://www.vastgoedmarkt.nl/beleggingen/blog/2018/06/tegen-gas-de-5-cs-101133773